Even puzzelen

Hydraulisch inkoppelen: in zes stappen naar een kloppende installatie

Wie een hybride installatie maakt, zal deze hydraulisch moeten inkoppelen aan het bestaande afgiftesysteem. En dat is best even puzzelen. In dit artikel leggen we stap voor stap uit voor welke keuzes en afwegingen je komt te staan, zodat je de warmtepomp optimaal laat samenwerken met het bestaande verwarmingssysteem en de energie-efficiëntie maximaliseert.

 

Wat is hydraulisch inkoppelen?

Installateurs die in bestaande bouw een hybride warmtepomp gaan plaatsen, moeten navigeren tussen verschillende systemen en structuren. Het hydraulisch inkoppelen vereist een gedetailleerde voorbereiding en nauwkeurige afstemming om ervoor te zorgen dat de warmtepomp effectief en betrouwbaar werkt binnen de bestaande verwarmingsinstallatie.

Soms zullen ook hydraulische componenten moeten worden aangepast om de warmtepomp efficiënt te laten functioneren. Aspecten zoals de juiste dimensionering van leidingen, het instellen van flows en het kiezen tussen parallel of serieel inkoppelen spelen hierbij een cruciale rol. Door deze stappen te doorlopen, weet je waar je op moet letten en welke keuzes je moet maken bij het hydraulisch inkoppelen van een warmtepomp.

 

Stap 1: Klantwens in kaart brengen

Voor je begint met een installatieplan, is het belangrijk om de wensen van de klant in kaart te brengen. Dit helpt je om te begrijpen wat de klant met de installatie wil bereiken én om in te schatten of dit ook haalbaar is. Denk aan de klantwens om komende zomer al te kunnen koelen met de installatie (zie ook stap 2)? Daarnaast is het ook belangrijk om van tevoren al te weten of de klant nog méér plannen heeft voor de toekomst. Zo kunnen eventuele verbouwplannen invloed hebben op de installatie die je nu gaat aanleggen of aanpassen. Wil je klant bijvoorbeeld overgaan op lage temperatuurverwarming? Moeten er zones komen of ga je werken met een referentieruimte? Of heeft de klant plannen om in de toekomst naar all-electric te gaan? Hoe beter inzicht je in de toekomstplannen en verwachtingen van de klant hebt, hoe beter je de installatie hierop kunt voorbereiden.

Stap 2: In kaart brengen van bestaande situatie

Zodra bekend is wat de wensen van de klant zijn, wordt de huidige installatie onder de loep genomen. Is het bestaande afgiftesysteem wel geschikt om naar een lage aanvoertemperatuur over te gaan? Zo niet, dan is het belangrijk om te inventariseren wat er aangepast moet worden in het huidige afgiftesysteem om wél over te kunnen stappen op lage aanvoertemperaturen.

Menginjectiepomp
De meeste bestaande installaties met vloerverwarming hebben een menginjectiepomp, waarbij de cv-ketel met een hoge temperatuur richting de vloerverwarmingsverdeler gaat. De vloerverwarmingsverdeler zorgt er vervolgens voor dat het water gemengd wordt tot een aanvoertemperatuur van 40 à 45 graden. Heeft de klant een koelvraag? Dan zul je de vloerverwarmingsgroep aan moeten passen door de menginjectiepomp eruit te halen. De warmtepomp zorgt al voor een aanvoertemperatuur van 40 graden. Gaat de vloerverwarmingsverdeler dan nóg een keer open, dan werkt het averechts. En op het moment dat je wilt koelen, zal de installatie het koude water weer gaan opmengen. Om dat te voorkomen, moet je ervoor zorgen dat de flow van de warmtepomp rechtstreeks over de groep gestuurd wordt. Soms is het echter niet mogelijk (of wenselijk) om het gehele afgiftesysteem aan te pakken. Dan kan de cv-ketel ingezet worden om tóch aan die hoge aanvoertemperatuur te voldoen, indien nodig. Dan maak je twee zones: bijvoorbeeld een lage temperatuurzone op de begane grond en een hoge temperatuurzone op de bovenverdieping.

 

Diameters leidingen
Vergeet daarbij ook niet naar de diameters van de leidingen te kijken. Want je zult in de regel met grotere leidingdiameters moeten werken wanneer je overstapt van een cv-ketel naar een warmtepomp. Zodra je duidelijk hebt hoe de bestaande installatie in elkaar zit, beslis je hoe je de hydraulische inkoppeling maakt. Door goed in kaart te brengen hoe de installatie is opgetuigd – en of het noodzakelijk is of radiatoren met hoge temperatuur gevoed moeten worden of dat je ook met een lage temperatuur uit de voeten kunt – kun je de efficiëntie en functionaliteit van het systeem optimaliseren.

 

Stap 3: Basis van de opstelling

Nu duidelijk is hoe de bestaande situatie eruitziet en wat de klant ermee wil bereiken, kun je beginnen met het plan voor de opstelling. In deze stap bekijk je wat de keuzes die je vooraf al hebt gemaakt betekenen voor het inkoppelen. Het hydraulische systeem moet goed gedimensioneerd zijn om voldoende flow en druk te bieden voor een efficiënte werking van de warmtepomp. Een onjuiste dimensionering kan leiden tot prestatieproblemen en hoger energieverbruik. 

‘Een onjuiste dimensionering kan leiden tot prestatieproblemen en hoger energieverbruik’

Serieel of parallel

Afhankelijk van de verwarmingswens en de leefstijl van je klanten, kies je ervoor om met een referentieruimte óf met zonering te gaan werken. Bij een referentieruimte betekent dit dat je serieel gaat inkoppelen. Ga je zones aanbrengen in de woning – of na-geregelde verwarmingslichamen waardoor de flow beperkt kan worden – dan koppel je de installatie parallel in.

Buffervat
Met een parallel buffervat ben je minder afhankelijk van de flow in het afgiftesysteem. Hierbij geldt: hoe groter het vat, hoe meer rust er komt voor de warmtepomp omdat er minder starts/stops zijn. De warmtepomp kan doen wat hij moet doen, ongeacht wat de gebruiker aan de afgiftekant doet. Kijk daarnaast ook naar de ruimte waar de warmtepomp komt te staan, en of hier voldoende ruimte voor is.

Stap 4: Fabrikantseisen

Bij stap 2 heb je al gekeken naar de leidingdiameters. In deze stap vergelijk je de bestaande leidingen met de vereisten vanuit de fabrikant en pas je deze zo nodig aan. Iedere fabrikant heeft zijn eigen voorkeur voor het aansluiten van een warmtepomp op de leidingen van de (bestaande) cv-ketel. Voor je begint met aansluiten, is het dus verstandig om eerst naar de fabrikantseisen te kijken. Vaak stellen fabrikanten bepaalde eisen aan de minimale hoeveelheid water die de installatie nodig heeft. Op basis daarvan maak je de keuze hoe groot het parallelle of seriële buffervat moet zijn.

Richtlijnen
Daarnaast hebben fabrikanten ook richtlijnen voor de aansturing, menggroepen en appendages. Lage temperatuurverwarming heeft als kenmerk dat het zich niet goed laat ontluchten. Vuilfilters en microbelontluchters zijn daarom essentieel om aan te brengen in de installatie en om te voldoen aan de garantievoorwaarden van de fabrikanten.

 

Installatievoorschriften
De fabrikanten hebben installatieschema’s opgesteld, waarin de geadviseerde appendages en de juiste plek in de installatie is geschreven. Deze zijn terug te vinden in de installatievoorschriften of op de website van de fabrikanten. Om installateurs tijd te besparen, en om een hybride installatie eenvoudig te verduurzamen, heeft Rensa een prefab hybride aansluitset ontwikkeld. Dit betreft een serieel-parallel geschakelde aansluitset om de installatie hydraulisch te ontkoppelen. Er zijn twee varianten aansluitsets ontwikkeld. Een set tot 5 kW en een set vanaf 6kw hybride warmtepomptoestel. De prefabset heeft vier aansluitingen: twee richting het afgiftesysteem en twee richting de opwekkingkant.

 

Stap 5: Plaatsen

Nu je het plan voor de installatie hebt gemaakt, is het tijd om het systeem te plaatsen. Houd bij de plaatsing rekening met toekomstig onderhoud: de servicemonteur moet er goed bij kunnen. Zorg er daarnaast voor dat de warmtepomp gekoppeld wordt aan het internet. Veel fabrikanten hebben slimme software, waarmee de warmtepomp op afstand gemonitord kan worden. Iets wat je ook vaak nodig hebt voor het in bedrijfstellen van de warmtepomp.

 

Voldoen aan klantwens
Plaats regelapparatuur, zoals thermostaten, kleppen en sensoren, op strategische locaties om een nauwkeurige regeling van de temperatuur en het systeemgedrag mogelijk te maken. Dit draagt bij aan een efficiënte werking van de warmtepompinstallatie. Het uiteindelijke doel van deze stap is het realiseren van een systeem dat niet alleen technisch correct is geïnstalleerd, maar ook voldoet aan de wensen en verwachtingen van de klant. Dit vereist nauwkeurigheid, technische expertise en een goede communicatie met de klant gedurende het gehele proces.

 

Stap 6: Inregelen en afstellen

Na installatie moeten grondige testen worden uitgevoerd om de goede werking van het hydraulische systeem te verifiëren. Het inregelen van het systeem is essentieel om ervoor te zorgen dat de warmtepomp optimaal presteert onder verschillende omstandigheden. Zowel tijdens piekverwarmingsperioden als in tijden van lagere warmtevraag.

 

Inregelen waterflow
Begin met het inregelen van de waterflow. Stem de flow door de warmtepomp en het verwarmingssysteem nauwkeurig af op de warmtevraag. Dit garandeert een efficiënte warmteoverdracht zonder het systeem te overbelasten. Een correct ingestelde flow zorgt voor een gelijkmatige verwarming en verhoogt de levensduur van de warmtepomp.

 

Zonering instellen
Vervolgens moet de zonering worden ingesteld. Hierbij zorg je ervoor dat elke zone voldoet aan de specifieke warmtebehoefte, wat resulteert in een comfortabel en energie-efficiënt verwarmingssysteem. Heb je de installatie parallel ingekoppeld, dan kun je er ook voor kiezen om de pomp op een drukverschil te kunnen sturen met dynamische inregelventielen. De dynamische inregelventielen in het afgiftesysteem zorgen ervoor dat de pomp efficiënt reageert op veranderingen in de installatie, zoals het openen of sluiten van een radiator. Dit leidt tot een verlaging van de druk, waardoor de pomp zich aanpast en binnen zijn optimale drukgebied blijft functioneren.

 

Controleren en bijstellen
Tot slot is het belangrijk om het systeem regelmatig te controleren en bij te stellen. Dit omvat het monitoren van de prestaties, het identificeren van eventuele problemen, en het maken van aanpassingen om de werking van het systeem te optimaliseren. Regelmatig onderhoud en afstelling zorgen voor een langdurig efficiënte en betrouwbare werking van het warmtepompsysteem.

 

Bied een complete oplossing voor een duurzaam binnenklimaat

Met de komst van hybride warmtepompen is het een stuk eenvoudiger geworden om woningen te verduurzamen. Het selecteren en installeren van de juiste systemen vereist alleen wél extra expertise en de noodzaak om naar het grotere verduurzamingsplaatje te kijken. Wil je er zeker van zijn dat je de juiste warmtepomp selecteert en installeert? Volg dan de stappen in Warmtebron: de kern van elke duurzaamheidspuzzel en ontdek waar Rensa je nog meer bij kan ondersteunen zoals hulp bij inbedrijfstelling van de warmtepomp.

De puzzel van verduurzamen: elk stukje telt
Het afgiftesysteem is een belangrijk puzzelstuk binnen de puzzel van verduurzamen. Maar niet het enige! Neem daarom ook isoleren, ventileren, energie opwekken, koelen en de juiste inzet van warmtebronnen mee in een (renovatie)project. Wij helpen je daar graag bij. Met producten, diensten en handige stappenplannen en checklists. Zo realiseer je in één keer een goed werkend systeem, minder herhaalbezoeken en tevreden klanten. Wie wil dat nou niet?

Lees meer over de puzzel van verduurzamen en onze producten en diensten.

Lees ook onze andere artikelen
Warmtebron
3 aandachtspunten bij de plaatsing van een monoblock warmtepomp

Monoblock warmtepompen hebben grote voordelen, zoals installatiegemak voor jou als installateur omdat alle componenten zich in de buitenunit bevinden. Ook ...

Lees meer
AfgiftesysteemWarmtebron
Hybride warmtepomp: afgiftesysteem onder de loep

Een hybride warmtepomp is vaak een passend puzzelstukje bij het verduurzamen van bestaande woningen. Maar welke keuzes maak je in ...

Lees meer
Warmtebron
Ontluchten en spoelen bij hybride warmtepompen: zo werkt het

Spoelen en ontluchten zijn twee essentiële activiteiten voor een optimaal werkend warmtepompsysteem. Als installateur weet je dat dit best even ...

Lees meer
We hebben één korte vraag voor je

Oriënteer jij je als consument?